Dit is een verhaal waar ik 2006 aan begon. Ik heb er toen een paar weken aan gewerkt maar vond dat het verhaal me een doodlopend straatje inleidde. Na het (stuk) verhaal opnieuw gelezen te hebben heb ik zin om er verder aan te werken...
Hier alvast het eerste deel, dat ik ooit in één keer schreef op de trein van Sint-Niklaas naar Gent. Ik zat toen in het eerste (en laatste) jaar van de opleiding Fotografie. Treinen zijn ideaal om op te mijmeren. Ik heb ooit een bekend schrijver - of was het een tekenaar - horen zeggen dat hij altijd de trein nam om inspiratie op te doen... Het stuk tekst hieronder voelde voor mij altijd aan als een soort 'pilot' van een reeks op televisie... dat gezegd zijn...
Terug naar Jonas.
1.1
Verbaasd keek Edward naar zijn trillende handen. Wat was hij oud geworden. Het was net of hij nooit eerder de kloven en rimpels had opgemerkt. Hoe kwamen die daar?
Hij maakte een vuist en kneep hard. Niets. Van de eens zo stevige greep van de door werk verweerde handen bleef niets over dan een grauw stompje doffe pijn. Zijn korte sterke handen waren stijf geworden. Hij plooide zijn vingers terug open en de gewrichten voelden aan alsof ze zouden breken. Dat deden ze niet. 'Gelukkig maar,' dacht hij, 'het zou geen zicht zijn om strak aan te moeten bellen zonder vingers...'. Hij glimlachte bij deze gedachte en keek naar buiten. Koeien zoefden voorbij. Wat is het leven mooi als alles simpel is... Mijmerend over deze gedachte nam hij het kruiswoordraadsel bij zich dat op het tafeltje lag. Schaakterm, drie letters. Hij had nooit leren schaken. Dammen wel. Ooit had hij het nog met Jonas gedaan, toen die een jaar of 7 was. Dammen is makkelijker dan schaken. Zeker voor een kind. 'Zet' zei hij luid. Niemand keek op. Zet was het woord dat hij zocht. In een plotse opwelling zijn geluk verder te beproeven zocht hij naar een balpen, hoewel hij goed wist dat hij er geen bijhad. Hij nam nooit een balpen mee. Schrijven had hij jaren geleden opgegeven. De pijnkrampen die het veroorzaakte maakten zijn geschrift toch onleesbaar. 'Uppie bursday' op de verjaardagskaart van zijn zoon, dat was zowat het laatste dat hij schreef, op af en toe een adres op een envelope na. Voor zijn eigen gegevens had hij een stempel laten maken.
Misschien had hij meer moeite moeten doen, misschien had hij moeten schrijven wat hij echt voelde in plaats van zich ervan af te maken met een grapje. Misschien had hij moeten toegeven dat hij snapte waarom Jonas zo deed. Maar had hij dat gekund? Boos propte hij het kruiswoordraadsel in de vuilbak. Hij was te trots geweest om eerlijk te zijn tegenover zijn eigen zoon. Hij kon niet eens eerlijk zijn tegenover zichzelf. Het was allemaal één grote mislukking en hij had nooit de ballen gehad om er iets aan te doen. Hij had simpelweg zijn ogen ervoor gesloten en nu, jaren later, had hij dat eindelijk ingezien. Eerst was hij woedend geweest op Jonas dat hij er niet was vrijdag. Haar familie was er wel, maar van zijn kant was er niemand. Zijn broer was ook niet komen opdagen, daar had hij niet anders van verwacht, maar toch deed het hem pijn. Het was zo al hard genoeg geweest de voorbije jaren, vooral deze laatste dagen. Hij had alles zelf moeten regelen, en niemand in de buurt om de schuld van dit alles te geven. Hij had enkel zichzelf nog. Misschien net daardoor dat het tot hem was doorgedrongen waarom Jonas er niet was. Jonas had nooit deel uitgemaakt van hun relatie, van hun twee-eenheid. In de wereld die ze voor zichzelf hadden opgebouwd was geluk een verdrongen illusie. Als een slecht toneelstuk waarin de acteurs met tegenzin hun lijnen zeggen. En toch deed hij er zelf in mee. Elke dag opnieuw. 'Gelukkig ben je nooit.' had hij ooit tegen Jonas gezegd, toen de relatie met Jonas' moeder ten einde liep, maar dat was een leugen geweest. Hij wàs gelukkig geweest, op dat moment op die plaats, met Jonas. Dat besefte hij nu. En dat maakte hem zo verdrietig dat hij moeite had om niet te wenen. Schokkend kwam de trein tot stilstand. Sommige mensen maakten zich klaar om uit te stappen en gingen naar het gangpad. Hij vermande zich en stond op. ‘De eerste etappe is voorbij’ dacht hij, en stapte het perron op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten